Daar
Op de dijk
Staar
En kijk
Ik
Omhoog
Naar
Lumineuze luchten
Voer een monoloog
Slaak zachte zuchten
God, o God
Het is gewis
Dat elk mensen lot
In uw handen is
Als onze tijd
Wegtikt
Verglijdt
En u strikt
Op uw tijd
Ons doet beven
Uw majesteit
Zich openbaart
Aan alle leven
Hier op aard’
Als de wolken wijken
En de hemelen opengaan
Dan zal blijken
Wie goed heeft gedaan
Hier aan het wad
Bevraag ik mijn leven
Heb ik u liefgehad
Heb ik u gegeven
Waar u recht op had
Had ik oog en oor
Voor
Wie mij nodig had
Gaf ik gehoor
Heb ik voorzien
In noden
Naar mijn naaste omgezien
Hulp geboden
Had ik lief
Vriend en vijand
Vanuit uw perspectief
Als uw gezant
God, o God
Heb ik uw opdracht
Uw gebod
Volbracht
Heb ik uw voorbeeld
Nagestreefd
Als uw evenbeeld
Geleefd
Daar
Op de dijk
Staar
En kijk
Ik
Omhoog
Naar
Lumineuze luchten
Voer een monoloog
Slaak zachte zuchten
Heer, o Heer
Ik voel mijn onvermogen
Keer op keer
Het blijft een pogen
Als ik u ontmoet
Oog in oog
Met u zal staan
Voeren wij een dialoog
Waarin ik bekennen moet
U tekort hebben gedaan
Maar u zult dan zeggen
Dat ik mijn falen
Niet hoef uit te leggen
U komt mij halen
Want al ben ik onvolkomen
Mijn geloof in u en het kruis
Maakt mij volkomen
U brengt mij thuis
Daar
Op de dijk
Staar
En kijk
Ik
Omhoog
Naar
Lumineuze luchten
Voer een monoloog
Slaak opgeluchte zuchten
God, o God
Het is gewis
Dat ook mijn lot
In uw handen is
Als de wolken wijken
En de hemelen opengaan
Dan mag ik uitkijken
Naar een nieuw bestaan
Een nieuw leven
Dichtbij mijn Heer
Alles is vergeven
Al mijn falen van weleer