Jozef, Maria en het het kindje Jezus! Tijdens de logeerpartij in Renderloo gingen we op een mooie dag met oom en tante, en nog een heleboel andere mensen, pannenkoeken eten in de Ossenstal in Epe. Iedereen ging aan tafel zitten en ik kreeg een stoel naast tante Mini. Ze was druk in gesprek met een mevrouw die aan de andere kant van haar zat. Ik probeerde op verschillende manieren haar aandacht te trekken, want ik had een prangende vraag. Tenslotte trok ik aan haar arm, zodat ze wel moest reageren. Ze draaide zich naar mij om en vroeg me wat er aan de hand was. Eindelijk kon ik de vraag stellen die me zo bezig hield. Ik vroeg haar waar Jozef en Maria waren en het kindje Jezus. Mijn lieve tante keek me enigszins wezenloos aan. Ze had geen idee waar ik het over had. Ik probeerde haar uit te leggen dat we in de Ossenstal waren, waar ook Jozef en Maria moesten zijn. Daar had ik al zoveel verhalen over gehoord, dat hoorde zij toch ook te weten. Ik was verbaasd dat zij en al die andere mensen hier zomaar rustig aan tafel zaten. Waarom gingen we nu niet met elkaar op zoek naar het kindje dat in de stal geboren was? Het leek wel of mijn tante totaal niet wist waar ik het over had. Ik kreeg dan ook geen bevredigend antwoord en dus zat er maar één ding op, ik moest zelf op onderzoek uit. Ik wipte van mijn stoel af en ging op zoek. Op zoek naar het kindje Jezus. Elke keer wanneer ik een deur opendeed verwachtte ik Jozef, Maria en het kindje te zien en natuurlijk de os en de ezel. Maar in welke kamer ik ook keek, ze waren en bleven onvindbaar. Hevig teleurgesteld ging ik terug naar mijn tante. Ik snapte er helemaal niets van. We waren toch in de Ossenstal en daar hoorde het Bijbelse drietal ook te zijn. Ik heb geen moeite meer gedaan om mijn tante deelgenoot te maken van mijn gedachten. Het was wel duidelijk dat de pannenkoeken die op het hoofdmenu stonden haar meer bezighielden dan Jozef en Maria met het kindeke. Grote mensen zijn voor kleine kinderen moeilijk te begrijpen. De meeste grote mensen die in mijn wereld rondliepen, waaronder ook mijn tante, hielden mij vaak voor dat Jezus heel belangrijk was. Hier, notabene in de Ossenstal, leek Jezus er weinig toe te doen, maar de pannenkoeken des te meer. Hoewel pannenkoeken, normaal gesproken, aan mij goed besteed waren, kon ik er in de Ossenstal toch niet van genieten. De pannenkoeken waren voor mij van ondergeschikt belang, maar daarin leek ik toch wel de enige te zijn. Ik had heel sterk het gevoel dichtbij iets bijzonders te zijn terwijl het helemaal aan mij voorbij leek te gaan. Opnieuw bleek dat mijn tante echt te oud was om de gedachtegang van een zesjarig meisje te begrijpen.
Het heeft nog heel wat jaren geduurd voordat ik op de vragen van toen een bevredigend antwoord kreeg en ik uiteindelijk begreep dat de Ossenstal (zonder één enkele os) slechts een naam voor het pannenkoekrestaurant was en niets maar dan ook helemaal niets te maken had met de stal waar Jezus geboren was.