25 februari 2020 door Patrick Simons
Willie Zeldenrust verloor haar kindje tijdens de zwangerschap: “Het was een nachtmerrie”
“‘Ik ben bang dat je kindje dood is.’ De woorden leken vertraagd bij mij binnen te komen. Mijn hart bonkte pijnlijk tegen mijn ribbenkast. Ik telde het aantal woorden. Acht woorden slechts. Acht woorden die ik niet kon en niet wilde begrijpen. Het ging mijn bevattingsvermogen te boven.”
Zo beschrijft Willie Zeldenrust in haar boek ‘Hemelkinderen’ het moment dat ze te horen kreeg dat het kindje dat ze negen maanden lang bij zich gedragen had niet langer leefde. Een periode vol verdriet, onrust en depressiviteit brak aan. Maar uiteindelijk bracht God ook nieuwe hoop. Letterlijk. Tegenover CIP.nl vertelt ze haar indrukwekkende en ontroerende verhaal. Vandaag deel 1: “Het leek alsof ik in een heel groot zwart gat terecht zou komen. Ik zag nergens meer een lichtpuntje.”
Wanneer Willie te horen krijgt dat haar zoontje niet levensvatbaar is, stort haar wereld in. “Ik was in shock. Het enige wat ik voortdurend hoorde was diezelfde stem: ‘Je kindje is dood. Je kindje is dood. De dood is in je.’ Het voelde alsof ik in een soort cocon zat waarbij die gedachte allesoverheersend was. Ik kan me ook niet meer herinneren of ik op dat moment zelf veel met God bezig was. Wel kort daarna al. Er is toch een soort van oordeel over je uitgesproken, waarvan je mag aannemen dat het de waarheid is. Toch dacht ik al vrij snel: er is toch ook een almachtige God? Dit hoeft toch niet het einde te zijn? Het hoeft toch niet zo te gaan? Het kan toch ook anders? Daar probeerden we ons aan vast te klampen. Maar persoonlijk kreeg ik toch al snel het gevoel dat God het niet zou gaan veranderen.”
“Ik kreeg al vrij snel het gevoel dat God het niet zou gaan veranderen.”
Dat levert vervolgens problemen op in de communicatie met haar man. “Hij geloofde wel heel sterk dat God een wonder ging doen. Hij probeerde mij dan ook te overtuigen dat God het echt zou doen als wij het Hem maar vroegen. Dan zou Hij het doen. Ik herinner me dat hij daar ook Bijbelteksten bij gebruikte. Maar het kwam gewoon niet binnen bij mij. Op de één of andere manier sloeg het niet bij me aan. Ik vond het moeilijk om te geloven. Niet dat ik aarzelde of twijfelde aan de almachtige God, absoluut niet. Ik dacht: we moeten hier gewoon doorheen.”
Woede of onbegrip richting God had ze op dat moment opvallend genoeg niet. “Ik realiseerde me op dat moment eigenlijk direct dat ik helemaal geen recht van spreken had dat mij alles voor de wind zou gaan en dat God een wonder zou doen. Ik twijfelde geen moment aan het feit dat God het kon. Het kwam alleen niet bij me binnen zoals het bij mijn man wel binnenkwam. Het maakte me ontzettend onrustig. Maar het voelde alsof God mij klaarmaakte voor de boodschap die mijn gebedsvriendinnen niet veel later brachten.” Want die boodschap komt. Onherroepelijk. Twee vriendinnen bidden en vasten een dag lang onafhankelijk van elkaar. En beiden komen ze met dezelfde boodschap bij het bed van Willie: Er moet niet meer voor het leven van kindje gebeden worden maar voor het leven van Willie zelf. De bevalling heeft namelijk een hoger risicogehalte voor haar omdat de baby al enige tijd dood is.
“Het leek alsof ik in een heel groot zwart gat terecht zou komen. Er was nergens meer een lichtpuntje.”
Op de dag waarop de bevalling plaats zal gaan vinden, wordt Willie al vroeg wakker. Ze beseft dat vandaag de dag is waarop ze haar kindje definitief kwijtraakt. Ze voelt zich voor de gek gehouden. Door haar eigen lichaam, door de verloskundigen, door de gynaecoloog, maar niet door God. “Gek, hè?”, reageert ze. “Ik heb dat naar God toe gewoon niet gehad.”
‘Voordat de klok twaalf uur sloeg werd mijn kindje geboren. Ik hoorde iemand huilen, maar dat was mijn baby niet, dat was ikzelf. Ik had niets, maar dan ook niets, van mijn kindje gehoord, gezien of gevoeld. Voordat ik goed en wel besefte dat ik de bevalling achter de rug had, was mijn kindje weggebracht. In alle consternatie vergat ik helemaal te vragen of het een jongen of een meisje was. Ik was bevallen, maar ik had geen kind.’
Waar Willie mee achterblijft is een onbeschrijflijke leegte. “Het leek alsof ik in een heel groot zwart gat terecht zou komen. Ik zag nergens meer een lichtpuntje. Alles leek voor niets te zijn geweest. Negen maanden zwanger, maar alles wat ik gedaan had en alles wat er mee te maken had, verdween in het niets. Ik realiseerde mijzelf ook helemaal niet dat mijn kindje door God was thuisgehaald en écht leefde. Het was gewoon weg! Ik had het niet gezien. Het was simpelweg een nachtmerrie.”
“De woorden van onze predikant raakten me enorm. Het was alsof God zelf plotseling die hele leegte even opvulde.”
Maar toen kwam de predikant van Willie langs. Dat bezoek veranderde alles. “Vlak voordat hij binnenkwam, flitste ineens door mij heen: is mijn kindje eigenlijk in de hemel? Ik kon daar niet verder over nadenken omdat onze predikant binnenkwam. Hij pakte mijn hand en zat een poosje zwijgend naast me. ‘Ik heb geen woorden’, zei hij op een gegeven moment. In de week ervoor kwamen er allerlei mensen langs die juist veel woorden hadden gebruikt. Allemaal goedbedoeld natuurlijk, maar het troostte me totaal niet. Ik had gewoon behoefte aan iemand die met me meeleed, met me meehuilde. Maar mensen wilden alleen maar opbeurende dingen zeggen. Uiteindelijk zei de predikant: ‘Realiseer je jezelf wel dat het kindje bij God is?’ Dat raakte me enorm. Het was alsof God plotseling die hele leegte even helemaal opvulde. Dat troostte mij. Die troost was zo immens en ik bedacht ineens: het is helemaal niet voor niets geweest. Mijn kindje leeft wél. Zijn naam werd Johannes: God is genadig. Al die maanden zijn niet voor niets geweest en de bevalling ook niet. Ik was bijna euforisch.”
Volgende week vertelt Willie over de periode na haar bevalling waarin ze te maken kreeg met depressiviteit.
03 maart 2020 door Patrick Simons
Willie Zeldenrust raakte God kwijt nadat ze haar kindje verloor: “Ik ben Hem nu dankbaar voor wat me is overkomen”
“‘Ik ben bang dat je kindje dood is.’ De woorden leken vertraagd bij mij binnen te komen. Mijn hart bonkte pijnlijk tegen mijn ribbenkast. Ik telde het aantal woorden. Acht woorden slechts. Acht woorden die ik niet kon en niet wilde begrijpen. Het ging mijn bevattingsvermogen te boven.”
Zo beschrijft Willie Zeldenrust in haar boek ‘Hemelkinderen’ het moment dat ze te horen kreeg dat het kindje dat ze negen maanden lang bij zich gedragen had niet langer leefde. Een periode vol verdriet, onrust en depressiviteit brak aan. Maar uiteindelijk gaf God ook nieuwe hoop. Letterlijk. Tegenover CIP.nl vertelt ze haar indrukwekkende en ontroerende verhaal. Vandaag deel 2.
Wanneer Willie Zeldenrust haar kindje verliest, al voordat het geboren is, zorgt dat voor veel verdriet. Ze gaat door een zware periode en de verwerking is lastig, heel lastig. Wat het nog moeilijker maakt, is dat weinig mensen er met haar over praten. “Ik ben niet het type dat zelf begint te praten tegen iedereen in de hoop dat mensen dan luisteren. Als ik merk dat mensen niet luisteren, haak ik direct af. Het probleem is dat mensen Johannes nooit gekend hebben. Dat is het moeilijke aan het rouwproces bij een doodgeboren kindje. Niemand heeft het kindje gekend dus niemand heeft herinneringen. Mensen hebben sowieso al moeite om met lijden om te gaan en erover te praten. Dat ontlopen ze het liefst. Maar in mijn geval was dat nog meer. Het werd aan alle kanten doodgezwegen.”
Ik vroeg mezelf af of ik God eigenlijk wel goed genoeg kende. Zou God mij straffen omdat ik aan Hem getwijfeld had?
Willie sprak ook met andere vrouwen die hetzelfde meemaakten. Ook zij vertelden dat mensen er vaak helemaal niet over praten. “Dan is het superlastig om te verwerken. Je moet het echt alleen doen. In de kerk vroeg er bijna niemand naar. Ik herinner me één diacones die in het begin af en toe wel eens een praatje maakte. Maar ook dat was heel summier. Terugkijkend op die periode hebben we eigenlijk nooit pastorale of psychologische hulp gehad. We hebben het samen, met vallen en opstaan, en met God gedaan. God kwam daar op een gegeven moment ook echt in en daar ben ik Hem heel erg ontzettend dankbaar voor.”
Van degenen die wél praten, is niet iedereen begripvol. Willie herinnert zich een voorval waardoor ze zelfs ging twijfelen. “Er kwam iemand bij ons die vertelde dat het wel eens misgegaan kon zijn omdat wij niet voldoende gebeden hadden. Deze persoon had een genezing meegemaakt door gebed en wij hadden waarschijnlijk niet genoeg gebeden. Anders was ons kindje wel levend ter wereld gekomen. Dat bleef zo in mijn gedachten haken, dat ik erdoor aan het twijfelen sloeg. Ik vroeg mezelf af of ik God eigenlijk wel goed genoeg kende. Zou God mij straffen omdat ik getwijfeld heb aan Hem? Had ik onvoldoende gebeden waardoor Hij dacht: je hebt het niet verdiend? Ik geloofde het niet, maar werd wel een beetje bang van die gedachte. Dat was heel heftig.”
Het verwerken is voor Willie zo lastig, dat ze in een depressie terechtkomt. Ze vertelt dat dit ook invloed had op haar geloofsleven. “Ik dacht te snel dat ik het wel zou redden. Je bent christen en laat al heel snel weer je grote geestelijke glimlach zien. Je duwt het weg en denkt: ik was gelukkig en nu wil ik weer gelukkig zijn. Ik wilde dat geluksgevoel weer oproepen, maar dat lukte dus niet. Ik kwam hierdoor in een burn-out terecht. Ik begreep op een gegeven moment ook de kerktaal niet meer. Eigenlijk raakte ik God kwijt.”
Ik heb in die periode zo ontzettend veel gehuild en ook mijn ogen waren vertroebeld.
Ze vergelijkt haar situatie van toen met die van de Emmaüsgangers. “Ik zie heel veel vergelijkingen. Ze gaan bij Jezus weg en ook bij hun vriendenkring. Ze zijn volledig alleen met hun depressieve gedachten. Het is allemaal totaal anders gegaan dan ze gedacht hadden. Ze voelen zich verloren, alleen gelaten, gefrustreerd. Dan loopt Jezus op een gegeven moment bij hen, maar ze zien Hem niet. Hun ogen zijn vertroebeld. Ik heb in die periode zo ontzettend veel gehuild en ook mijn ogen waren vertroebeld. Ik was de weg helemaal kwijt. Zowel de Emmausgangers als ik verloren het zicht op Jezus. Alles werd ingewikkeld en niets leek meer vanzelfsprekend. Op een gegeven moment herkenden de Emmaüsgangers Jezus wel degelijk en dat is ook een beetje mijn verhaal. Er kwam een kantelpunt waarin ik weer heel duidelijk Gods hand in mijn leven herkende. Hij was er en is er altijd geweest. Maar door mijn eigen vertroebelde gedachten, kon ik Hem heel slecht waarnemen en dacht ik dat ik alleen was.”
“Daarbij heeft één specifieke Bijbeltekst mij heel erg geholpen”, vervolgt Willie. “Dat was ‘God doet alle dingen meewerken ten goede voor degenen die Hem liefhebben’. Die tekst zei ik iedere dag minstens één keer hardop, maar meestal vaker. Ik zei dan: ‘Heer, ik heb U lief. Als alles dan iets goeds moet uitwerken, hoe moet dit gemis van Johannes dan iets goeds uitwerken?’ Ik kon me dat niet voorstellen. Maar ik vond het prachtig als dat ook daadwerkelijk zo zou gaan. Ik zag het niet, ik begreep het niet, maar ik wilde erop vertrouwen dat het zo was. Ik kreeg gaandeweg steeds meer vertrouwen. Het leek wel alsof die tekst speciaal voor mij geschreven was. God zei als het ware tegen mij: ‘Het is niet voor niets. Ik kom er ergens in je leven mee tot Mijn doel.’ Dat gaf mij enorm veel hoop en heeft me ook steeds meer het zicht op God teruggegeven.”
Ik dacht plotseling: Ach Heere, wat is het toch goed geweest dat ik dit heb meegemaakt.
En God laat het inderdaad meewerken ten goede. Zoveel zelfs dat Willie nu, zoveel jaren later, God dankt voor het moeilijke dat haar is overkomen. “Tijdens de boekpresentatie moest ik wat vertellen. Toen ik dat aan het voorbereiden was, dacht ik plotseling: ‘Ach Heere, wat is het goed geweest dat ik dit heb meegemaakt. U heeft er al zoveel mooie dingen mee gedaan. Ik mag het verhaal vertellen en daarbij vertellen over Uw genade, Uw grootheid en Uw goedheid. Ik mag mensen zeggen dat U tot Uw doel komt in ieders leven, ook met moeilijke dingen.’ Overigens wil ik hier wel bij zeggen dat ik het lastig vind om voor anderen te zeggen dat God alle dingen doet meewerken ten goede. Dan wordt het namelijk een dooddoener. Maar ik mag wel voor mezelf praten en in het geval van Johannes heeft God het zeker mee laten werken ten goede. Ik ben er rijker door geworden, ik ben erdoor gegroeid.”
“Er is een Chinees spreekwoord dat luidt: ‘Daar waar altijd de zon schijnt, ontstaat een woestijn.’ We hebben regen nodig om te groeien. Misschien zouden we ook af en toe de regen wat meer moeten omarmen. Ik krijg enorm veel reacties op dit boek. Het is 40 jaar geleden, maar het ontroert me dat God mijn verhaal ook vandaag nog steeds wil gebruiken. Mensen mogen erdoor bemoedigd worden. Ik ben God ontzettend dankbaar dat ik vanuit eigen ervaring andere mensen met verdriet mag bemoedigen. Ik kan eigenlijk zeggen: ‘Heer, ik ben U dankbaar dat ik het mee mocht maken. Wat mag ik nu toch veel vertellen over U en hoe U werkt in het leven.’ Dat heeft overigens jaren geduurd, hoor. Denk vooral niet dat deze gedachte heel snel aanwezig was. Maar door de jaren heen kwamen die momenten wel degelijk. Bovendien heb ik God beter leren kennen. Hij is dichterbij gekomen.”
Volgende week vertelt Willie hoe God er op wonderlijke wijze voor zorgt dat ze alsnog een zoon krijgt.
10 maart 2020 door Patrick Simons
God maakte Willie tot drie keer toe duidelijk dat ze ondanks het risico opnieuw zwanger moest worden
“‘Ik ben bang dat je kindje dood is.’ De woorden leken vertraagd bij mij binnen te komen. Mijn hart bonkte pijnlijk tegen mijn ribbenkast. Ik telde het aantal woorden. Acht woorden slechts. Acht woorden die ik niet kon en niet wilde begrijpen. Het ging mijn bevattingsvermogen te boven.”
Zo beschrijft Willie Zeldenrust in haar boek ‘Hemelkinderen’ het moment dat ze te horen kreeg dat het kindje dat ze negen maanden lang bij zich gedragen had niet langer leefde. Een periode vol verdriet, onrust en depressiviteit brak aan. Maar uiteindelijk bracht God ook nieuwe hoop. Letterlijk. Tegenover CIP.nl vertelt ze haar indrukwekkende en ontroerende verhaal. Vandaag deel 3.
Als haar zoon Johannes doodgeboren wordt, denkt Willie er niet eens aan om opnieuw zwanger te worden. “Dat was menselijk gezien ook erg lastig. De kans bestond en was zelfs behoorlijk groot, dat het weer mis zou gaan.” Maar dan maakt God haar op een bijzondere wijze duidelijk dat ze toch zwanger moet worden. “Het is net een Bijbelverhaal”, vertelt ze. “Ik dacht: wie ben ik nu eigenlijk dat God zich zo aan mij betoont? Het heeft maanden geduurd voordat ik doorhad dat God dit van mij vroeg. Ik heb het voortdurend weggedrukt, er was geen gesprek over mogelijk met mij. Maar na een aantal gebeurtenissen waren zowel mijn man als ikzelf ervan overtuigd dat God wilde dat ik opnieuw zwanger zou worden. En het meest bijzondere is misschien nog wel dat we vanaf het begin af aan wisten dat het een jongen zou worden. We hebben ook nooit naar een meisjesnaam gezocht.”
“We wisten vanaf het begin dat het een jongen zou worden. We hebben ook nooit naar een meisjesnaam gezocht.”
God maakte op meerdere manieren duidelijk dat ze opnieuw zwanger moest worden. “De eerste keer was tijdens mijn stille tijd. Ik was in de Bijbel aan het lezen en ik had het op dat moment bij vlagen nog steeds moeilijk. Ik wilde graag door God bemoedigd worden. Ik vroeg daarom of Hij mij een tekst wilde geven om mij te bemoedigen. Toen ging mijn Bijbel ondersteboven, achterstevoren en ik deed mijn ogen dicht. Ik had weleens gehoord dat je dit helemaal niet moet doen. Dat het geen goede manier is om de Bijbel te lezen. Maar ik nam toch de vrijmoedigheid om het te doen. Ik dacht: ik zie wel of God erbij komt. Toen ging de Bijbel dus open bij de tekst: ‘Gij zult zwanger worden en een zoon baren’. Van schrik sloeg ik de Bijbel gelijk dicht. ‘Dit is niet voor mij’, dacht ik. ‘Zie je wel, ik doe het verkeerd. Zo mag je de Bijbel niet lezen en daarom krijg ik nu ook geen bemoediging. Deze tekst is niet voor mij, dit gaat specifiek over Maria en over de Heere Jezus.’”
Het voorval verdwijnt uit haar gedachten maar niet veel later komt er opnieuw een boodschap: “Ik kwam bij de huisarts en hij begon in één keer vanuit het niets over een zwangerschap. In mijn hoofd vond ik dat belachelijk. Ze hadden me al gewaarschuwd voor een volgende zwangerschap. Dat moest allemaal in overleg en deze huisarts zei ineens dat het goed zou zijn als ik weer zwanger zou worden? Ook dat verdreef ik uit mijn gedachten. Niet veel later was er een ontmoeting met een zuster uit de kerk. Zij dacht hier ook wat van te moeten zeggen en ze vertelde me dat de Heer haar had verteld dat ik zwanger moest worden. Ik dacht: waar bemoei jij je mee? Daar heb jij helemaal niets mee te maken. En haal God er dan ook nog niet eens bij. Het gekke is dat ik deze drie voorvallen niet bij elkaar optelde.”
Het kwartje viel pas toen Willie werd uitgenodigd door een diacones, de vrouw die als enige in de kerk weleens met haar praatte na Johannes’ dood. “Ik had enorm veel respect voor haar. Zij was echt een vrouw van God, ik kan niet anders zeggen. Maar ook zij begon erover. Zij deed dat met veel tact en was heel inlevend. Toen kwam het bij me binnen. Ineens dacht ik: dit is God. Ik herinnerde mezelf de andere voorvallen en vertelde dat ook aan haar. Het was voor mij overduidelijk dat ik dit met mijn man moest gaan bespreken.”
“Na zeven maanden zwangerschap bleek dat het hartje van ons zoontje onregelmatig klopte. Er ontstond direct paniek.”
De man van Willie is het met haar eens en ze besluiten om er opnieuw voor te gaan. Ze raakt meteen zwanger en in de eerste maanden van haar zwangerschap gaat alles voorspoedig. “Af en toe kwam de angst weer opzetten. Je loopt namelijk toch op de golven en af en toe zink je er in weg. Ik was onder strenge controle in het ziekenhuis. Na zeven maanden zwangerschap bleek dat het hartje van ons zoontje onregelmatig klopte. Er ontstond paniek en ik werd meteen opgenomen in het ziekenhuis. Het leek erop dat ik een kindje zou gaan krijgen met een hartafwijking en dat zorgde voor heel veel spanning. Ik was ontzettend bang dat het alsnog verkeerd zou gaan.”
Ze vertelt dat ze in “gevecht met God raakte”. “Hij had mij een kindje beloofd. Hij had mij beloofd dat ik een zoon zou krijgen. Alles komt dan ineens op losse schroeven te staan en ik raakte het vertrouwen volledig kwijt. Ik durfde niet meer te bidden. Ik dacht: ik kan niet bidden ‘Heer, Uw wil geschiede’. Ik moest en zou dit kindje hebben. Achteraf schaam ik mij voor het weinige vertrouwen dat ik in God had. Hij had het me toch beloofd? Ik voelde me naar Hem toe heel erg tekortschieten. Maar ik presteerde het niet meer. De angst overspoelde mij. Toen de geboorte aanstaande was, werden er tal van voorzorgsmaatregelen genomen. Er stond een volledig artsenteam klaar om het kindje te onderzoeken. Het scenario was natuurlijk heel spannend.”
Vlak voor de bevalling slaat de angst zo hard toe dat Willie totaal in paniek raakt. “De verloskundige nam me mee naar de gang en heeft toen heel wat wandelingetjes met me gemaakt.”
“We hadden al een dochter en hebben daarna twee zonen gekregen, waarvan er één een hemelkind is.”
‘Ze sprak me aan op mijn geloof. ‘Ik weet dat je gelooft in God en dan mag je nu vertrouwen dat God erbij is.’ Ik onderbrak haar en zei in opperste staat van opwinding: ‘Ik geloof niet, ik vertrouw niet, ik ben alleen maar ontzettend bang.’ Mijn vrouwelijke verloskundige legde al haar geduld en haar inlevingsvermogen aan de dag. Ze streek met haar hand over mijn arm en reageerde heel rustig: ‘Ik geloof niet wat je zegt.’ Ik hoorde haar zachte stem en hoe ze het deed weet ik niet, maar ze bracht God weer dicht bij me.’
“Ik kon het weer overgeven. Het ging in die periode met pieken en dalen.”
De bevalling verloopt echter goed en een wonder voltrekt zich: er wordt een kerngezonde jongen geboren die de naam Jan Willem krijgt, vernoemd naar zijn vader en moeder. Op het geboortekaartje komt een tekst uit Psalm 145 te staan, dezelfde tekst die ze op het proefexemplaar van het geboortekaartje van Johannes hadden laten zetten: ‘De Heere is groot en zeer te prijzen. Zijn grootheid is ondoorgrondelijk.’ Willie: “Toen we deze tekst voor Johannes uitzochten, vonden we dat een mooie tekst. Maar nu hadden we de tekst doorleefd. Want dat woord ‘ondoorgrondelijk’ kwam echt naar ons toe. God gaat soms wegen met je die je niet kunt doorgronden. God is niet te doorgronden en je moet niet denken dat je God in je broekzak hebt. Dat je wel weet hoe Hij het allemaal gaat regelen. Dat is niet zo. Zijn grootheid is ondoorgrondelijk, daar kun je alleen maar U tegen zeggen. Bij ons kwam alles helemaal goed. We hadden al een dochter en hebben daarna twee zonen gekregen, van wie één een hemelkind is. Inmiddels zijn we opa en oma van vijf prachtige kleinkinderen, rijkdom alom!”
Willie Zeldenrust schreef eerder het boek ‘Uitdagende Outfit’.