Uit het leven gegrepen 5 | verhaal

Een goede vriend van ons is overleden en dat had, ondanks dat hij al lange tijd ziek was en we wisten dat hij niet meer beter zou worden, de nodige impact op ons. Een dag na het overlijden bezochten we onze vriendin en konden voor de laatste keer gedrieën een moment bij onze vriend zitten en met elkaar enige herinneringen ophalen en vervolgens afscheid nemen. Gelukkig waren we er alledrie van overtuigd dat het geen definitief afscheid was, maar een ‘tot ziens’. Een paar dagen later gingen we naar de afscheidsdienst. Vanwege het coronavirus waren we met een beperkt aantal mensen. Wat mij zoveel deed bij de eerste ontmoeting vlak na het overlijden en de volgende ontmoeting bij de begrafenisdienst hoe heerlijk het is wanneer je elkaar kunt vasthouden en knuffelen. Het is officieel nog niet toegestaan en onze vriendin met haar kinderen moesten zich in het openbaar aan deze regels houden en natuurlijk ook wij. Maar in de huiselijke sfeer hebben we corona, corona gelaten en elkaar omarmd, elkaar vastgehouden. Vooraf aan de begrafenisdienst ontmoetten we een paar vrienden die we het afgelopen jaar niet meer hadden ontmoet ook vanwege corona. Het ging vanzelf! Zonder bedenkingen openden we onze armen en omhelsden elkaar, de hoofden misschien enigszins afgewend. Onverstandig? Maar o, wat was dat heerlijk. Juist in de momenten waarop er in onze levens van alles aan de hand is, zoals overlijden van een geliefde, ziekte, maar ook de gevolgen van corona zelf, is daar het instinctieve verlangen om elkaar vast te houden. Het ‘nieuwe’ normaal van afstand houden zal nooit normaal zijn of worden. Wij, mensen, wij zijn geschapen om lief te hebben en liefhebben kan niet zonder fysieke uitingen. Al is het alleen maar elkaars hand vasthouden. Het coronavirus zal voorlopig een vast bestanddeel in ons leven zijn en het geeft aan alle kanten beperkingen en onzekerheid. Maar daar waar het ook maar enigszins mogelijk is, hoop ik dat we hier en daar een onverwachtse knuffel, een omhelzing of een hand in de wacht mogen slepen, ondanks onze onvrijwillige anderhalvemetersamenleving.

Lezersreactie 5 | Hemelkinderen

I miss you
I feel so empty without you
I wish you were still today

It was too soon to say goodbye
To soon to loose your life
You were so little my child
And even though I know that you are save in Gods hand
Still I can’t understand

I’m so thankful
That I could feel you
When you were alive in me
I’m so grateful
That God gave you in my life
Even for a short time

It was too soon to say goodbye
To soon to loose your life
You were so little my child
And even though I know that you are save in Gods hand
Still I can’t understand

And even in my whomb
Were it hat to be safe
I couldn’t hold you
I couldn’t hold you that day

It was too soon to say goodbye
Too soon to loose your life
You were so little my child
And even though I know that you are save in Gods hand
Maybe one day I will understand

Fragment 3 | Hemelkinderen

Na bijna een hele morgen alleen het vizier te hebben gehad op de monitor, met af en toe het gezelschap van de lange Chinees, mocht ik mijn buik weer bedekken en werd het apparaat uitgezet. De arts nam mijn koude handen in zijn warme handen en keek me bijna vragend aan. Het leek alsof hij naar woorden moest zoeken en ik voelde me wat ongemakkelijk worden.
‘Wat heb je op de monitor gezien?’ vroeg hij me op zachte toon.
Ik vond het een vreemde vraag en op mijn beurt keek ik hem aan.
‘Wat ik heb gezien?’ retourneerde ik de vraag. Het was toch vrij duidelijk wat we, hij en ik, de afgelopen uren hadden gezien. ‘Ik heb mijn kindje gezien’, antwoordde ik daarom bijna onschuldig en met een glimlach op mijn gezicht.

Lees verder

Fragment 2 | Hemelkinderen

Precies een week na mijn opname in het ziekenhuis, op maandagmorgen, al redelijk vroeg, toog ik naar een voor mij onbekende afdeling waar de echoscopie plaats zou vinden. Het werd een hele onderneming om met een lijf dat in onbalans was en zich moeilijk liet sturen de afdeling te bereiken. Alleen al het bedienen van de lift om op de gewenste etage te komen was een kunst op zich. Ik kon niet bij de liftknop komen wanneer ik er recht voor stond. Mijn armen reikten niet meer over mijn buik heen. Ik draaide me half om zodat ik vanuit een zijdelingse beweging de knop kon indrukken om de lift te activeren. Hoe dan ook, ik bereikte, zonder dat er hulp aan te pas kwam, de afdeling waar ik verwacht werd. Ik realiseerde me opeens dat ik hier al eerder was geweest. In aanwezigheid van de toen zo euforische aanstaande vader van misschien drie kinderen was hier ook de vorige echo van ons kind genomen. Nog maar iets meer dan twee weken geleden, hing er nog de onbeantwoorde vraag in de lucht of we wellicht twee kinderen op het scherm te zien zouden krijgen in plaats van één zoals we acht maanden hadden gedacht en verwacht. We hadden toen een zekere vrolijkheid en joligheid over ons, die nu bij mij niet te bespeuren viel. Lees verder

Fragment 1 | Hemelkinderen

In de vele loze uren borduurde ik heel wat steekjes op een linnen doek en ik hield de moed erin. Af en toe probeerde ik een rondje te lopen, maar van enige lichtvoetigheid was geen sprake meer. Ik leek een duikelaartje bij wie elke balans zoek was en mocht van geluk spreken dat ik mijn voeten over de drempels van het ziekenhuis kreeg. Ik verlangde naar mijn normale postuur met de bijbehorende kwieke gang, maar ik had nog een moeizame weg te gaan voordat het zover was. Lees verder

Interview ‘Het Goede Leven’ | Hemelkinderen

Auteur:Trudy Oldenhuis / Fotograaf Catrinus van der Veen

Als iemand sterft die je allebei hebt gekend, dan kun je nog samen herinneringen ophalen. Maar wat valt er te herinneren aan een kind dat er nooit is geweest, behalve in mijn buik?

Voor altijd de moeder van drie kinderen

Jarenlang sprak Willie Zeldenrust (66) nauwelijks over Johannes, haar levenloos geboren zoon. In haar onlangs uitgekomen boek Hemelkinderen vertelt ze wel zijn verhaal en dat van enkele andere veel te vroeg geboren kinderen. “Het dal is voor een christen even donker, maar met God vind ik het toch dragelijker.”

Op een druilerige dag in april 1978 zag Willie Zeldenrust vanuit de gang van de kraamafdeling van het ziekenhuis in Zevenaar hoe haar drie dagen eerder levenloos geboren zoon door een begrafenisondernemer werd meegenomen. ‘De deur van de aula ging opnieuw open en dezelfde man kwam naar buiten, maar nu met een klein wit kistje onder zijn arm en ik wist: daar gaat mijn kindje’, schrijft ze in haar boek Hemelkinderen. Lees verder

Interview CIP | Hemelkinderen

25 februari 2020 door Patrick Simons

Willie Zeldenrust verloor haar kindje tijdens de zwangerschap: “Het was een nachtmerrie”

“‘Ik ben bang dat je kindje dood is.’ De woorden leken vertraagd bij mij binnen te komen. Mijn hart bonkte pijnlijk tegen mijn ribbenkast. Ik telde het aantal woorden. Acht woorden slechts. Acht woorden die ik niet kon en niet wilde begrijpen. Het ging mijn bevattingsvermogen te boven.” 

Zo beschrijft Willie Zeldenrust in haar boek ‘Hemelkinderen’ het moment dat ze te horen kreeg dat het kindje dat ze negen maanden lang bij zich gedragen had niet langer leefde. Een periode vol verdriet, onrust en depressiviteit brak aan. Maar uiteindelijk bracht God ook nieuwe hoop. Letterlijk. Tegenover CIP.nl vertelt ze haar indrukwekkende en ontroerende verhaal. Vandaag deel 1: “Het leek alsof ik in een heel groot zwart gat terecht zou komen. Ik zag nergens meer een lichtpuntje.” Lees verder

Lezersreactie 3 | Hemelkinderen


Met vele tranen en ook her en der een glimlach van herkenning heb ik het boek ‘Hemelkinderen’ van Willie van A tot Z uitgelezen. Al het geel-gearceerde (zie filmpje) zouden mijn eigen woorden kunnen zijn. Zó veel herkenning en daarmee erkenning!!

De eerlijkheid van Willie over het niet ervaren van God, de schone schijn van buiten en verscheurdheid van binnen, het niet kunnen bidden, het niet durven te vertrouwen bij de daaropvolgende zwangerschap – het heeft me erg geraakt. Het is herkenbaar en ik voel me erdoor getroost en bemoedigd.

Vrijdag a.s. ben ik DV 24 weken zwanger van onze tweede zoon. Als alles verder voorspoedig verloopt zullen we in mei/juni ook ouders zijn van 2 zonen en een dochter, net als Willie. Voor de ogen van de wereld een “vervulde rijkeluiswens” zoals Willie schrijft (pag. 159), maar voor altijd zijn wij ouders van niet 2, maar 3 kinderen. Onze Manuel die geboren werd om in de hemel op te groeien zullen we hier altijd missen, maar hij is een grote bofkont dat hij dáár lééft – vooruit gereisd is zoals Willie het verwoord – en ons opwacht om ons op een dag te begroeten. Wat een hoopvol toekomstbeeld.

Lieve vriendin, dank je wel dat je me dit boek hebt gegeven, nota bene de dag voor Manuels geboorte- en sterfdag een maand geleden.

PS, mocht je mijn reactie naar Willie willen sturen, dan zou ik dat erg waarderen.